De Wet uitfasering pensioen in eigen beheer heeft directe gevolgen voor bestaande pensioen BVs. Vanaf 1 april 2017 is het niet meer mogelijk nieuwe pensioenregelingen in eigen beheer op te richten, maar bestaande structuren mogen blijven bestaan voor het uitkeren van eerder opgebouwd pensioen. De wet introduceert striktere waarderingsverplichtingen en administratieve eisen, terwijl de fundamentele uitkeringsfunctie van uw pensioen BV behouden blijft. Wel moet u rekening houden met aangescherpte fiscale controles en mogelijke aanpassingen in uw uitkeringsstrategie.
Wat houdt de wet uitfasering pensioen in eigen beheer precies in?
De Wet uitfasering pensioen in eigen beheer verbiedt sinds 1 april 2017 het opzetten van nieuwe pensioenregelingen waarbij de BV zelf als pensioenverstrekker optreedt. Deze wetgeving maakt deel uit van een bredere hervorming van het Nederlandse pensioenstelsel, waarbij de overheid pensioenopbouw wil concentreren bij professionele pensioenfondsen en verzekeraars.
De achterliggende gedachte is dat pensioen in eigen beheer risico’s met zich meebrengt voor zowel de DGA als de fiscus. Bij pensioen in eigen beheer blijft het kapitaal binnen de BV, wat mogelijkheden biedt voor fiscale optimalisatie die de wetgever als ongewenst beschouwt. Daarnaast ontbreekt de professionele risicodeling en het toezicht dat bij reguliere pensioenfondsen wel aanwezig is.
De wet betekent een fundamentele verschuiving van defined benefit naar defined contribution structuren. Waar pensioen in eigen beheer een vaststaande uitkering garandeerde, moeten nieuwe regelingen werken met vaststaande premie-inleg waarbij het beleggingsrisico meer bij de deelnemer komt te liggen. Dit sluit aan bij de bredere Wet toekomst pensioenen die per 1 januari 2028 alle pensioenregelingen verplicht naar premieovereenkomsten transformeert.
Welke pensioen BVs worden geraakt door de uitfaseringswet?
De uitfaseringswet richt zich specifiek op pensioen BVs waarin sprake is van pensioen in eigen beheer. Dit zijn BV’s waarbij de onderneming zelf de pensioenverplichtingen beheert en uitkeert aan de DGA. Bestaande pensioen BVs die vssr 1 april 2017 zijn opgericht, vallen onder overgangsrecht en mogen hun functie behouden.
Belangrijk is het onderscheid tussen verschillende typen slapende BV’s met uitgesteld kapitaal. Een pensioen BV met pensioen in eigen beheer wordt direct geraakt door de uitfaseringswet, maar heeft bestandsbescherming voor bestaande regelingen. Stamrecht BV’s, waarin de BV als verzekeraar optreedt voor periodieke uitkeringen, kennen vergelijkbare beperkingen sinds de wetgeving van 2017.
ODV BV’s (oudedagsverplichting) hebben een andere status. Deze ontstonden vaak via conversie van pensioen in eigen beheer tussen 2017 en 2019, waarbij de pensioenregeling werd omgezet naar een aanspraak op reeks betalingen onafhankelijk van in leven zijn. ODV’s worden fiscaal anders behandeld en kennen specifieke oprentingsverplichtingen die los staan van de uitfaseringswet.
Lijfrente BV’s vormen weer een aparte categorie. Bij een lijfrente BV is sprake van een stakingslijfrente die ontstaat bij bedrijfsbekindiging. Deze structuren worden niet direct geraakt door de uitfaseringswet voor pensioen in eigen beheer, maar kennen wel hun eigen fiscale regels en beperkingen die sinds 2017 zijn aangescherpt.
Wat zijn de concrete gevolgen voor mijn bestaande pensioen BV?
Voor uw bestaande pensioen BV betekent de uitfaseringswet dat u geen nieuwe pensioenopbouw meer mag toevoegen, maar wel het eerder opgebouwde pensioen mag blijven uitkeren. De BV behoudt dus haar uitkeringsfunctie, maar de opbouwfunctie is definitief beëindigd. Dit crekert een situatie waarbij uw pensioen BV langzaam afbouwt naarmate uitkeringen plaatsvinden.
De fiscale waardering van uw pensioenverplichting blijft onderworpen aan strikte regels. U moet jaarlijks twee parallelle waarderingen uitvoeren: een fiscale waardering volgens artikel 3:29 Wet IB 2001 met minimaal 4% rekenrente, en een commercikle waardering volgens RJ 271 met actuele marktrente voor uw jaarrekening en dividendtoets. Het verschil tussen deze waarderingen kan factor 2 tot 4 bedragen, wat aanzienlijke impact heeft op uw financikle planning.
Administratieve verplichtingen zijn aangescherpt. U moet jaarlijks een actuarieel rapport laten opstellen door een gecertificeerde actuaris, waarbij gebruik wordt gemaakt van de ministerikle rentetermijnstructuur en AG Prognosetafels. Nalaten van deze verplichte jaarlijkse actuarikle waardering heeft ernstige gevolgen: de Belastingdienst kan dit beschouwen als prijsgeven van rechten, wat leidt tot onmiddellijke volledige belastingheffing tegen commercikle waarde plus 20% revisierente.
Uw uitkeringsregels blijven grotendeels ongewijzigd, maar de controle hierop is strenger geworden. Uitkeringen moeten voldoen aan de overeengekomen pensioenregeling en mogen niet afwijken van actuarieel verantwoorde patronen. Indexatie moet worden toegepast indien contractueel overeengekomen, ongeacht de financikle positie van uw BV. Voor 2024 bedraagt de indexatie voor welvaartvaste pensioenen 6,1% en voor waardevaste pensioenen 3,8%.
Gelden er overgangsregelingen voor bestaande pensioen BVs?
Ja, bestaande pensioen BVs genieten aanzienlijke bescherming via overgangsrecht. Pensioenregelingen die vssr 1 april 2017 zijn opgericht, mogen blijven bestaan voor het uitkeren van eerder opgebouwd pensioen. Dit betekent dat uw bestaande aanspraken volledig worden gerespecteerd en u geen gedwongen afbouw of conversie hoeft door te voeren.
De overgangsregeling kent wel duidelijke grenzen. U mag geen nieuwe pensioenopbouw meer toevoegen aan uw pensioen BV. Elke poging om na 1 april 2017 additionele pensioenrechten op te bouwen binnen de BV wordt fiscaal niet erkend en kan leiden tot directe belastingheffing. De bestaande rechten blijven intact, maar de regeling is definitief gesloten voor uitbreiding.
De tijdlijn voor bestaande pensioen BVs is in principe onbeperkt. Er is geen einddatum waarop u verplicht wordt uw pensioen BV te beëindigen of om te zetten. U kunt de structuur behouden zolang er pensioenverplichtingen uitstaan en u voldoet aan alle administratieve en fiscale verplichtingen. Dit biedt zekerheid voor langetermijnplanning.
Wel moet u rekening houden met de bredere pensioenhervormingen. De Wet toekomst pensioenen verplicht alle pensioenregelingen per 1 januari 2028 over te stappen naar premieovereenkomsten. Voor pensioen in eigen beheer betekent dit geen directe wijziging, omdat deze regelingen al gesloten zijn voor nieuwe opbouw. Maar het illustreert wel de richting waarin de wetgever beweegt: weg van eigen beheer, naar professionele uitvoering.
Moet ik mijn pensioen BV nu direct aanpassen of afbouwen?
Directe actie is niet verplicht voor bestaande pensioen BVs. U mag uw huidige structuur behouden en pensioenuitkeringen blijven ontvangen volgens de overeengekomen regeling. Er is geen wettelijke verplichting tot onmiddellijke aanpassing of versnelde afbouw van uw pensioen BV.
Wel is het verstandig om uw situatie periodiek te evalueren. Verschillende factoren kunnen aanleiding geven tot heroverwegen van uw strategie. De administratieve lasten van een pensioen BV zijn aanzienlijk: jaarlijkse actuarikle rapportages, dubbele waarderingen, aangiften vennootschapsbelasting en naleving van indexatievereisten. Deze complexiteit brengt kosten met zich mee die u moet afwegen tegen de voordelen van behoud van de structuur.
De fiscale omgeving speelt een belangrijke rol in uw besluitvorming. Bij vennootschapsbelastingtarieven van 19% tot €200.000 en 25,8% daarboven, kan het fiscaal aantrekkelijk zijn om kapitaal binnen de BV te houden. Maar u moet ook rekening houden met de uiteindelijke belastingheffing bij uitkering en de mogelijke revisierente van 20% bij onregelmatigheden.
Alternatieven zoals conversie naar een ODV of afkoop van de pensioenregeling hebben elk hun eigen fiscale consequenties. Een ODV biedt meer flexibiliteit in uitkeringen maar kent oprentingsverplichtingen. Afkoop leidt tot directe belastingheffing tegen het marginale tarief. De optimale keuze hangt af van uw persoonlijke situatie, leeftijd, vermogenspositie en toekomstplannen.
Wat gebeurt er met het kapitaal in mijn pensioen BV?
Het kapitaal in uw pensioen BV blijft beschikbaar voor pensioenuitkeringen volgens de overeengekomen regeling. De uitfaseringswet verandert niets aan uw eigendomsrechten of toegang tot het opgebouwde kapitaal. Wel bepaalt de wet dat het kapitaal uitsluitend mag worden gebruikt voor het doel waarvoor het is bestemd: pensioenvoorziening.
Uw BV moet voldoende vermogen aanhouden om aan de pensioenverplichting te kunnen voldoen. Dit wordt getoetst via de dividendtoets: vssr dividenduitkering moet de BV aantonen dat zij na uitkering nog voldoende activa heeft voor de commercikle pensioenwaarde. Deze waardering vereist minimaal het bedrag dat nodig zou zijn om het pensioen over te dragen aan een professionele verzekeraar, wat doorgaans gelijk is aan of hoger dan de commercikle jaarrekeningwaarde.
Beleggingen binnen de pensioen BV moeten voorzichtig en gediversifieerd zijn. Hoewel er geen expliciete beleggingsrestricties gelden zoals bij pensioenfondsen, moet u wel kunnen aantonen dat de beleggingsstrategie past bij het doel van pensioenvoorziening. Risicovolle beleggingen die de continuoteit van pensioenuitkeringen in gevaar brengen, kunnen door de Belastingdienst worden aangemerkt als verboden handelingen.
Bij overlijden of andere wijzigingen in omstandigheden blijven de fiscale regels voor pensioenkapitaal van toepassing. Partnerpensioen moet worden uitgekeerd indien overeengekomen, en de waardering hiervan volgt dezelfde actuarikle grondslagen. Afwijkingen van de pensioenregeling zonder fiscale goedkeuring leiden tot directe belastingheffing over de volledige waarde van de pensioenaanspraak.
Hoe verschilt de behandeling van een pensioen BV van een ODV of lijfrente BV onder deze wet?
Een pensioen BV met pensioen in eigen beheer wordt direct geraakt door het oprichtingsverbod sinds 1 april 2017, maar bestaande regelingen behouden volledige bescherming. De BV blijft pensioenuitkeringen verzorgen volgens de overeengekomen voorwaarden, met strikte fiscale waardering op minimaal 4% rekenrente en commercikle waardering tegen actuele marktrente.
Een ODV BV kent een fundamenteel andere structuur. Bij een oudedagsverplichting is sprake van een aanspraak op reeks betalingen die onafhankelijk is van in leven zijn. ODV’s ontstonden vaak via conversie van pensioen in eigen beheer tussen 2017 en 2019. Het belangrijkste verschil is de oprentingsverplichting: ODV kapitaal moet jaarlijks worden opgerent met het U-rendement, dat in 2025 2,602% bedraagt. Deze oprenting verhoogt de uitkeringsverplichting automatisch, ongeacht de werkelijke beleggingsresultaten van de BV.
Lijfrente BV’s hebben weer een eigen fiscaal regime. Een stakingslijfrente ontstaat bij bedrijfsbeëindiging en kent geen directe relatie met de uitfaseringswet voor pensioen in eigen beheer. Lijfrente kapitaal moet worden aangewend voor periodieke uitkeringen die minimaal vijf jaar duren, met specifieke regels voor afkoop en waardering. De fiscale behandeling verschilt substantieel: lijfrente-uitkeringen worden belast in box 1 als inkomen uit vroegere arbeid, net als pensioenuitkeringen.
Voor uw besluitvorming is het onderscheid tussen deze structuren cruciaal. Een pensioen BV biedt zekerheid via defined benefit maar kent strikte waarderingsverplichtingen. Een ODV geeft meer flexibiliteit in uitkeringstiming maar dwingt tot jaarlijkse oprenting. Een lijfrente is alleen mogelijk bij stakingsituaties en kent eigen beperkingen. De keuze hangt af van uw specifieke situatie en doelstellingen voor vermogensopbouw en uitkeringsstrategie.
Welke fiscale en administratieve begeleiding heb ik nodig bij deze transitie?
De complexiteit van pensioen BVs onder de uitfaseringswet vereist gespecialiseerde fiscale en administratieve expertise. U heeft te maken met meerdere waarderingsstelsels, actuarikle berekeningen, jaarlijkse rapportageverplichtingen en strikte fiscale regels waarbij fouten leiden tot aanzienlijke boetes en revisierente van 20% bovenop normale belastingheffing.
Een gecertificeerde actuaris is wettelijk verplicht voor de jaarlijkse waardering van uw pensioenverplichting. Deze professional moet werken met ministerikle rentetermijnstructuren en AG Prognosetafels, en een actuarieel rapport opstellen dat voldoet aan alle wettelijke eisen. De actuaris bepaalt zowel de fiscale waardering met minimaal 4% rente als de commercikle waardering met actuele marktrente, wat kan resulteren in waardeverschillen van factor 2 tot 4.
Fiscaal advies is onmisbaar voor optimale besluitvorming. Een specialist in slapende BV’s met uitgesteld kapitaal kan u begeleiden bij vragen over dividenduitkeringen, indexatieverplichtingen, conversie naar ODV, of afbouw van de pensioenregeling. Elk van deze keuzes heeft specifieke fiscale consequenties die zorgvuldige afweging vereisen, rekening houdend met vennootschapsbelasting, inkomstenbelasting en mogelijke revisierente.
Administratieve ondersteuning zorgt voor tijdige naleving van alle verplichtingen: jaarrekeningen volgens RJ 271, aangiften vennootschapsbelasting, berekening en uitvoering van indexatie, en documentatie van alle besluiten en waarderingen. Bij GeldZo combineren wij deze expertise in één gespecialiseerd pakket. Met meer dan 4.000 actieve dossiers en volledige focus op slapende BV’s met uitgesteld kapitaal, bieden wij de diepgaande kennis die nodig is om uw pensioen BV optimaal te beheren binnen het complexe kader van de uitfaseringswet. Heeft u vragen over uw specifieke situatie? Neem gerust contact met ons op voor een vrijblijvend gesprek over de mogelijkheden.
